Het algemeen bestuur vindt dat het waterschap Brabantse Delta er alles aan moet doen om de doelen van de Kaderrichtlijn Water (KRW) te halen. Ook als dat betekent dat we daarvoor in uiterste gevallen meer dwingende middelen zoals onteigening en gedoogplicht in moeten zetten. In specifieke gevallen waar het waterschap deze middelen in kan zetten, leidt dat ertoe dat we eigenaren een hogere vergoeding kunnen bieden voor de gronden waar we een beroep op doen.
De Kaderrichtlijn Water (KRW) is een Europese richtlijn die bepaalt dat de wateren (oppervlaktewater en grondwater) in 2027 een goed en gezond leefgebied moeten zijn voor de planten en dieren die er thuishoren. Daarvoor moet de waterkwaliteit aan bepaalde eisen voldoen. Zo worden er bijvoorbeeld eisen gesteld aan de inrichting, de hydrologie, hoeveelheid zuurstof, chemische stoffen en metalen in het water en aan de plant- en diersoorten bij of in het water.
Onteigenen
Voor sommige maatregelen is het belangrijk om grond in bezit te hebben als een grondeigenaar die maatregel niet zelf wil realiseren. Denk aan beek- en kreekherstel, ecologische verbindingszones en natte natuurparels. Tot nu toe koopt het waterschap gronden alleen in goed overleg met de eigenaar. Dat noemen we op minnelijke basis. Volgens de wet mag het waterschap bij het kopen van gronden niet meer dan de marktwaarde van de grond bieden. Als het waterschap kan uitleggen dat de gronden écht nodig zijn voor het op korte termijn uitvoeren van de taken van het waterschap, dan kan het waterschap besluiten het instrument onteigening in te zetten. Dat zorgt ervoor dat in dat geval het waterschap een hogere vergoeding mag bieden aan de grondeigenaar. We noemen dat volledig schadeloosstellen. Daarvoor gelden strenge eisen. Het waterschap moet eerst in een projectbesluit heel goed toelichten waarom het in het uiterste geval gronden moet onteigenen om bepaalde maatregelen uit te kunnen voeren.
Als een grondeigenaar instemt met verkoop van de grond op basis van volledige schadeloosstelling, kan de grond alsnog vrijwillig worden verkocht. Dan is er geen sprake van onteigening. Vaak komen we er dus alsnog in goed overleg uit met elkaar. We zien onteigenen echt als een laatste redmiddel.
Gedoogplicht
Met de gedoogplicht kan het waterschap eigenaren verplichten toe te staan dat wij activiteiten op hun eigendom uitvoeren. In het geval van inrichtingsmaatregelen kan het waterschap de gedoogplicht alleen inzetten voor werkzaamheden die nodig zijn vanwege het algemeen belang, denk aan het aanleggen van een waterberging of het realiseren van een natuurvriendelijke oever.
Hoe gaat het nu verder?
Nu het algemeen bestuur heeft uitgesproken dat het waterschap alles moet doen om de KRW doelen te halen, gaan we onderzoeken voor welke maatregelen de meer dwingende middelen kunnen helpen. Het is dus zeker niet zo dat het waterschap meteen overgaat tot onteigenen of het inzetten van de gedoogplicht. Een goed gesprek blijft het uitgangspunt. Ook kan het waterschap deze middelen alleen inzetten in de specifieke gevallen waarbij aan diverse wettelijke criteria moet worden voldaan.
Het waterschap is niet de enige partij die beslist over de inzet van bijvoorbeeld het onteigeningsinstrument, vaak is dat een andere overheid zoals de provincie. Op de plekken waar wij wel verantwoordelijk zijn voor het realiseren van de KRW maatregelen en waarvan we denken dat onteigenen kan helpen, gaan we eerst in overleg met de bevoegde overheid.