MIT-onderzoekers hebben een technologie ontwikkeld die het mogelijk maakt om ruwe olie te scheiden zonder het te koken. Dat scheelt een enorme hoeveelheid uitstoot en kan daarmee een gamechanger worden in het verduurzamen van de oliesector.
Ruwe olie verwerken is een intensief en vervuilend proces. Om benzine, diesel en andere brandstoffen eruit te halen, wordt olie normaal gesproken tot hoge temperaturen verhit. Dat kost niet alleen veel energie, maar zorgt ook voor de nodige CO2-uitstoot. Wereldwijd gaat ongeveer 6 procent van alle industriële CO2-uitstoot op aan dit soort oliedistillatie. Onderzoekers van het Massachusetts Institute of Technology (MIT) hebben dit proces nu opnieuw uitgevonden. Hun oplossing? Een nieuwe filtermethode die moleculen in olie scheidt op grootte, zonder dat daar nog een oven aan te pas komt. De truc zit in het gebruik van een ander type membraan. Kleinere moleculen glippen hier doorheen, de grotere worden tegengehouden. Dit is een proces dat plaatsvindt op nanoschaal.
Aangepaste membranen
In laboratoriumtests bleek dit nieuwe membraan verrassend effectief. De wetenschappers slaagden er eerst in om mengsels van lichtere en zwaardere koolwaterstoffen netjes te scheiden. Vervolgens bleek de techniek ook toepasbaar voor industriële mengsels zoals nafta, kerosine en diesel. Door meerdere membranen achter elkaar te plaatsen, zijn de onderzoekers erin geslaagd om stapsgewijs verschillende fracties uit olie halen. Ze baseerden zich op technieken die al decennialang gebruikt worden bij het ontzilten van zeewater. De chemische samenstelling van bestaande membranen werd aangepast, onder meer door sterkere verbindingen toe te voegen. Zo ontwikkelden ze een versie die ook met ruwe olie overweg kan, zonder te zwellen of te slijten. Dat is een veelvoorkomend probleem bij dit soort toepassingen.
Energiegebruik daalt spectaculair
MIT denkt dat het technisch haalbaar is om deze filters op grote schaal te produceren. Omdat de gebruikte productiemethode – interfaciale polymerisatie – al veel wordt toegepast in de industrie, kunnen hiervoor waarschijnlijk bestaande machines worden ingezet. En dat opent de deur naar grootschalige toepassing in olieraffinaderijen. Volgens de onderzoekers kan deze aanpak het energiegebruik voor olieverwerking tot wel 90 procent verlagen. Aangezien traditionele oliedistillatie goed is voor zo’n 1 procent van het wereldwijde energieverbruik, is dat geen klein bier. Mocht deze technologie op grote schaal uitgerold worden, dan kan dat een enorme impact gaan hebben op de CO2-voetafdruk van de petrochemische industrie.
Met dank aan Change inc.